Biljart

Biljart is een spel dat niet alleen vaardigheid en precisie vereist, maar ook een rijke geschiedenis en culturele betekenis heeft. Oorspronkelijk ontstaan in de 15e eeuw in Europa, heeft biljart zich door de jaren heen ontwikkeld tot verschillende varianten, zoals het carambolebiljart, pool en snooker. Elk van deze varianten heeft zijn eigen unieke regels en technieken, wat bijdraagt aan de veelzijdigheid van het spel. In dit typoscript zal ik de oorsprong van biljart onderzoeken, de verschillende spelvormen en hun regels toelichten, en de sociale en competitieve aspecten van biljart belichten. Daarnaast zal ik ingaan op de invloed van biljart op de Belgische cultuur en de populariteit ervan in de huidige tijd. Door deze aspecten te verkennen, hoop ik een dieper inzicht te bieden in de schoonheid en complexiteit van biljart als sport en recreatieve activiteit.

Biljart is een zeer populair spel, en door kenners beschouwd als zeer hoogstaand. Een uitvinding van de moderne tijd is het geenszins. Integendeel, het ontstaan van dit geliefde ballen-spel gaar terug tot het grijs verleden.

De oorsprong van het biljart is onzeker, maar waarschijnlijk komt het voort uit een croquet-achtig veldspel dat in de middeleeuwen door de Franse adel werd gespeeld. Een uitvinding van de moderne tijd is het echter niet!

Over de oorsprong van het biljarten is dan ook een heuse verbale Engels-Franse oorlog uitgevochten. Uit de term 'billard' leiden de Engelsen af, dat het een Engelse vinding is. De bedenker Bill Kew zou voor het eerst de bal met zijn 'yard' (ofwel ellestok) op de tafel hebben gespeeld.

De Fransen stellen daarentegen dat 'billard' een samenvoeging is van de Franse woorden 'bille' (bal) en 'art' (kunst) en dus 'de kunst van het balspel' betekent.

Biljarten kon destijds nog met recht een elitesport worden genoemd, alleen beoefend door de hogere klassen van de maatschappij en dan ook bijgenaamd 'het spel der koningen'. Het spel was zeker reeds populair bij de middeleeuwse adel. Het zag er toen wel anders uit.

Reeds in het jaar 1369 lezen we in een verordening over het biljartspel, dat toen al zo populair was, dat het tot de hazardspelen (kans of dobbelspel) gerekend werd, hoewel het dit toch geenszins was.

Het spel was populair aan het Franse hof, en de eerst bekende biljarttafels staan op een lijst van de bezittingen van koning Lodewijk XI. Aanvankelijk werd het spel dan ook buiten gespeeld, maar na 1550 vindt het in Engeland, Frankrijk en Italië ook zijn weg binnenshuis. Het wordt dan beoefend op tafels met opstaande banden.

Op de tafel treffen we in die periode nog steeds de poortjes en de koning aan.

De eerste biljarts waren vervaardigd van aarde, en bereikten eerst in latere eeuwen – 18de eeuw – de vorm, die hen tot de kostbare meubelstukken van tegenwoordig maakt. Vanaf de 15e eeuw werd biljart binnen op een tafel gespeeld. Het spel verschilde echter van de moderne variant: sommige tafels waren van steen en hadden maar één gat in het midden. Andere hadden geen gaten, maar wel obstakels. Een keu leek op een golfclub en de ballen werden ermee geduwd in plaats van gestoten.

Nog vóór 1700 evolueerde het biljarten tot het spel met de zes zakken in de tafel, zoals tegenwoordig bij pool en snooker het geval is. Rond die tijd heeft ook de rechte keu zijn intrede gedaan ten koste van het gekromde stootwapen van weleer.  

Het dikke uiteinde van de hedendaagse biljartkeu verraadt nog wel de sporen van de oorspronkelijke speelstok. Nog vóór de Franse Revolutie wordt het spel met twee witte en één rode bal gespeeld, en  wordt de keu omgekeerd voor het stoten.

In de tijd van Lodewijk XIV bereikte het biljartspel een geweldige hoogte, niet in het minst doordat de Zonnekoning zelf er een groot liefhebber van was. Op raad van zijn geneesheren ging de koning zich aan dit spel wijden en hij liet er zich in onderrichten door de beroemde meester De Chamillart, die later zijn vertrouweling en minister zou worden. Van die tijd dateert eigenlijk de grote biljartmode, die steeds meer in zwang kwam en waarschijnlijk haar hoogtepunt nog wel niet heeft bereikt.

Een partijtje biljart tijdens de regering van Lodewijk XV. De dames waren in die dagen ook grote liefhebbers, zoals deze prent toont. De vorm van het biljart was geheel in overeenstemming met de toen heersende mode

De Franse Revolutie blijkt zowel als sportieve gevolgen te hebben. Vele koninklijke lieden komen aan hun eind en dat kost ook het biljarten als elitair tijdverdrijf de kop.

Gewone stervelingen nemen het spel over en het biljarten als volkssport neemt een hoge vlucht tussen 1827 – wanneer Mengaud de pomerans uitvindt - en 1860, als wordt overgeschakeld op het carambole-spel. . Daarmee is het moderne biljartspel geboren en ontstonden er allerlei varianten, waaronder pool en snooker.